Versie: 24 november 2025
Op mijn website staat het begrip narratief centraal. Het is dus zinvol om eerst eens te kijken wat onder dit begrip wordt verstaan. Het woord komt van het Latijnse ‘narratio’, wat ‘vertelling’ betekent. Het begrip heeft betrekking op kleine, persoonlijke en grote verhalen. Er is sprake van een verhaal als er sprake is van een coherente, samenhangende, vertelling (mondeling of schriftelijk), rondom een plot van gebeurtenissen en handelingen (o.a. Sools1 Sools en Mooren2; Basten en Coenders3, Kurtz4,5. Een plot kan chronologisch van aard zijn, waarbij het min of meer onzeker is hoe het verhaal zich ontwikkelt, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn.
Bij coherente verhalen spelen vijf samenhangende vragen bij gebeurtenissen een rol, nl. wie, wat, waar, wanneer en waarom? Een verhaal is altijd tijd- en plaats (context)gebonden.
Met name in de politiek maatschappelijk context wordt in de huidige tijd ook onder een narratief verstaan: “een set van boodschappen (“frame”) die betrekking heeft op bepaalde gebeurtenissen, situaties of ontwikkelingen in de wereld en daarvoor een zekere verklaring veronderstelt”.6 Zo’n verklaring (denkwijze, standpunt, vooronderstelling) hoeft niet gebaseerd te zijn op precieze feiten die aan gebeurtenissen of ontwikkelingen ten grondslag liggen, maar kan ook tussen de regels door bestaan door het systematisch herhalen van suggestieve boodschappen. Voorbeelden zijn: “het kwaadaardige elite narratief; het asielzoekers narratief; woke; klimaatgekken, as van het kwaad” enz. enz.
Er valt een onderscheid te maken tussen non-fictie en fictieverhalen. Bij de eerste moeten de feiten kloppen en gaat het om empirisch aantoonbare inhouden. Deze verhalen kunnen wel worden verteld met behulp van literaire technieken. Bij fictie hebben we te maken met een geconstrueerde werkelijkheid, waarbij de feiten niet hoeven te kloppen (zoals bij romans). Natuurlijk zijn er ook allerlei mengvormen. Er zijn ook nogal wat romans die op feitelijk onderzoek zijn gebaseerd, waarbij dus de feiten aantoonbaar zijn, maar binnen een fictief verhaal.
Een narratief is gericht op een luisteraar/lezer. Deze moet verhalen wel kunnen en willen “uitpakken”, want anders komen ze niet aan. Tussen verteller en luisteraar ontstaan vormen van heen-en-weer gedrag, een interactie dus. De ontvanger interpreteert het verhaal o.a. op waarschijnlijkheid en consistentie. Hoe het verhaal bij de ontvanger binnenkomt hoeft niet overeenkomstig de bedoeling van de verzender te zijn. In feite maakt de ontvanger direct zijn eigen verhaal. De verteller hoeft niet altijd een concreet persoon te zijn. Met name in de leefwereld is er sprake van veel narratieven vanuit de politiek, marketing, organisaties, beleid, landen, wetenschap, religie enz.
Op mijn website richt ik me met name op de interactie tussen mensen die verhalen vertellen en zijn leefwereld, die vervolgens ook zijn narratieven aan de man probeert te brengen. Het gaat me dus niet om de literatuur in de vorm van fictie, maar om de invloed van de verhalende mens op de samenleving en de collectieve verhalen vanuit de leefwereld.
1Sools Anneke, Narratief onderzoek. Kwalon 2012 (17)1
2Sools Anneke en Jan Hein Mooren, Towards narrative futuring in psychologie: Becoming resilient by imgagining the future. Graduate Journal of Social Science, july 2012 vol 9
3Basten Floor en M. Coenders, Manuel Legacy en Narratief Onderzoek. NHL Stenden juni 2017
4Kurtz F. Cynthia, Wat is PNI? Samenvatting Working with stories and Storytelling. Interview met Lex Hoogduin op www. cfkurtz.com (Vimeo),
5Kurtz F. Cynthia, Working with stories in Your Community or Organization. Particpatory Narrative Inquiry. 24 mei 2014
6Website AIVD