Versie: 22 december 2024
Mensen vertellen en luisteren naar verhalen. Ze lezen en schrijven. Deze narratieve handelingen verbinden de binnenwereld van de mens met de sociale buitenwereld.
Om deze relatie tussen binnen- en buitenwereld mogelijk te maken heeft de mens kennis en vaardigheden nodig. Zo komen we terecht bij het begrip competentie, zoals we dat o.a. in het onderwijs tegenkomen. Bij competentiegericht onderwijs gaat het om kennis, vaardigheden en werkhouding. Een definitie van een algemene competentie is: “algemene competenties zijn een combinatie van kennis, vaardigheden en gedrag (en werkhouding)”. Ze worden toegepast in (werk)situaties (Eising[1]) en geconcretiseerd in handelingen.
In deze notitie gaat het om een specifieke competentie, nl. de narratieve competentie die iedereen gebruikt om verhalen te vertellen of tot zich te nemen. Het is een praktische vaardigheid die aansluit bij de dagelijkse leefwereld en de levenservaring van mensen (Bohlmeijer[2]). Deze communicatieve taalvaardigheden, luisteren, lezen, mondeling en schriftelijk uitdrukken, hebben betrekking op concrete technieken of handelingen. Oefening en ervaring zorgen ervoor dat de uitvoering van deze vaardigheden kunnen verbeteren.
Met name Anneke Sools[3] heeft onderzoek gedaan naar het begrip narratieve competentie. Ze geeft aan dat deze competentie het mogelijk maakt dat intentionele (doelbewuste) acties van anderen worden begrepen en ook communicatie over het eigen handelen mogelijk wordt. Door de narratieve competentie kunnen we een serie episodes begrijpen als onderdeel van ons eigen verhaal en/of van anderen, weergeven waardoor we tot handelen komen en wat de bedoeling is om te bereiken. Het heeft o.a. een empathische, motivationele, sociale en persoonlijke component en omvat het vermogen om het menselijke handelen symbolisch te (re)presenteren in taaldaden, zoals spreken en schrijven. Een narratief is echter meer dan alleen de wereld begrijpen. Het is ook een (niet de enige) vorm van “world- en selfmaking” (Bruner)[4]. Vandaar dat ze komt tot de volgende definitie: “de competentie om zichzelf en de wereld narratief te begrijpen en vorm te geven”.
De narratieve competentie maakt het mogelijk om coherentie en samenhang te zien in gefragmenteerde handelingen, ervaringen en gebeurtenissen. Zaken die ogenschijnlijk los van elkaar staan of gelijktijdig voorkomen, kunnen in een verhaal in verband met elkaar worden gebracht. Dat geldt zowel voor bewuste als onbewuste processen binnen een persoon, zaken die in het verleden, het nu of in de toekomst spelen, in dialoog met anderen en/of met de wereld om ons heen.
We kunnen de definitie van Sools verder specificeren, want het vermogen om zichzelf en de wereld narratief te begrijpen en vorm te geven, veronderstelt een combinatie van aanlegfactoren (disposities), kennis, vaardigheden en gedrag, zoals we gezien hebben bij de omschrijving van algemene competenties. Gedrag en handelen duiden in dit verband op de narratieve “presentatie” door te vertellen en/of te schrijven, te luisteren en/of lezen of door andere vormen van narratieve expressie. Zo komen we tot de volgende omschrijving van de narratieve competentie:
De competentie om zichzelf en de wereld verhalend te begrijpen en vorm te geven”. De narratieve competentie is een combinatie van disposities, kennis, vaardigheden, gedrag en handelen. De narratieve competentie wordt “gepresenteerd” door gedrag en handelen; door te vertellen en/of te schrijven, te luisteren en/of lezen of door andere vormen van narratieve expressie.
[1] Eising Roel, Kennis, vaardigheden en competentiegericht onderwijs op Pro Singelland De Venen. 30 mei 2011
[2] Bohlmeijer E.T.- Eudaimonia. Voer voor psychologen. Pleidooi voor een heroriëntatie van de geestelijke gezondheidszorg. Oratie 12 januari 2012 van Universiteit van Twente
[3] Sools Anneke, De ontwikkeling van narratieve competentie. Bijdrage aan een onderzoeksmethodologie voor de bestudering van gezond leven. Proefschrift 2010. Universiteit voor Humanistiek, Utrecht
[4] Zie notitie over de narratieve identiteit.