Narratieve dispositie

Versie: 06 januari 2025

Iemand is als persoon herkenbaar voor zichzelf en anderen. Dat heeft te maken met zijn identiteit. Het begrip identiteit wordt psychologisch aangeduid als eenheid in verscheidenheid. Eenheid wijst op de samenhang in het leven van een persoon, binnen zijn ruimte en tijd waarin belevingen en handelingen plaatsvinden. Zijn denken, willen en het affectieve zijn met elkaar verbonden. Verscheidenheid wil zeggen dat een mens leeft te midden van vele andere mensen die allemaal net iets anders zijn en ook onderling verschillen.  Als wezen is de mens uniek. De persoonlijke identiteit van mensen of het zelf komt naar voren in zijn doen en laten en in zijn handelingen (Jos de Mul).

Een mens komt ter wereld met een aantal aangeboren eigenschappen of disposities, die al of niet worden ontwikkeld[1]. Deze min of meer stabiele kenmerken maken een mens tot een te onderscheiden wezen. De aangeboren disposities kunnen erg verschillend zijn, want niet iedereen komt ter wereld met evenveel talent en mogelijkheden.

Een van de disposities van de mens is zijn narratieve dispositie. De mens is door zijn taligheid een geboren verhalenverteller. Philipp Blom noemt de mens “een verhalend diersoort”. Hij praat, vertelt, beeldt uit en is kortom een verhalend wezen. Mensen zijn dol op verhalen en het is een aangeboren eigenschap om verhalen in diverse vormen door te geven. Geert Mak spreekt terecht van “een verhaal als een fantastisch geschenk.

Bruner(1990) schreef in zijn boek Acts of Meaning dat de mens meer is dan een informatie verwerkende machine, omdat ze in staat is tot betekenisverlening. Ook Polkinghorne(1988) wees al vroeg op dit basiskarakter. In de taalkontwikkeling zien we het vermogen om verhalen te vertellen, te herkennen en om de wereld op een narratieve wijze te begrijpen. Hij spreekt van een narratieve grondstructuur d.w.z. we interpreteren gebeurtenissen vanuit een verhaalstructuur. Zo geven we vorm en inhoud aan onze identiteit en aan onze leefwereld. Bij kinderen is dit al vroeg aanwezig en het komt voor in alle culturen en landen [2].

Verhalen dienen verschillende functies. Ze leggen o.a. verbindingen tussen heden, verleden en toekomst van het individu in relatie met de samenleving (Bruner, Ricoeur). Hierdoor ontstaat er samenhang. In verhalen komt de geleefde, ervaren en geïnterpreteerde werkelijkheid terug, maar ook de intentionaliteit, motieven en verlangens. De persoonlijke verhalen kunnen ingebed zijn in grote collectieve verhalen. Toine Donk noemt als één van de kernelementen van een verhaal de resonantie[3]. Resonantie treedt op wanneer mensen hun kennis en levenservaring betekenis kunnen geven. Dat kan direct als je hetzelfde meegemaakt hebt of indirect door mediaconsumptie. Resonantie brengt waarnemingen tot leven door ze te verbinden met een reservoir aan herinneringen, ervaringen en culturele referenties.

Verhalen zeggen iets over onze verhouding tot de werkelijkheid, aldus Geert Mak[4]. Philipp Blom[5],[6]  stelt dat verhalen ons helpen om de weg te vinden in ons leven en in onze omgeving.  We leven in een dicht weefsel van verhalen. Ze vertellen ons wie we zijn, ze verbinden ons met anderen en geven ons een verleden en een toekomst. Hierdoor gaan we ergens bij horen, worden geaccepteerd en krijgen erkenning. Daarmee vormen ze ook ons heden. Woorden leggen verbindingen met elkaar en dat zorgt voor coherentie. Handelingen moeten logisch met elkaar in verband staan, want dan ontstaat er samenhang die we begrijpen. Anders blijven het willekeurige fragmenten en zou de wereld zinloos en chaotisch zijn[7]. We accepteren dat niet en we willen betekenis, zin geven. Door verhalen ordenen we de wereld om ons heen. We gaan geloven in de verhalen die worden verteld en die we onszelf vertellen. Wij scheppen een verhaal en het verhaal schept ons. De verbeelding wordt op de werkelijkheid losgelaten. Het gaat om de verbeeldend kracht van de werkelijkheid, die de verbeelding overstijgt.

Blom stelt we moeten leren er speels mee om te gaan om ook afstand te kunnen nemen van je eigen verhaal. Ons levensverhaal vraagt om een zekere creativiteit. Vrijheid ontstaat pas als je controle hebt. We moeten ook leren de verhalen om ons heen als zodanig te herkennen in plaats ze als objectieve werkelijkheid te beschouwen. We moeten nagaan wie dit verhaal vertelt en met welk doel? Door verhalen te begrijpen voorkomen we dat we erin vervallen. Alleen dan kunnen we beslissen welke verhalen we onszelf willen vertellen. Kierkegaard en Lukacs hebben aangegeven dat we vooruit leven, maar achteruit denken, want we kennen alleen maar het verleden. We zijn voortdurend bezig om onze beelden en zienswijzen bij te stellen. Verhalen worden aangepast aan onze “nieuwe” werkelijkheid. Juist door de herhaalde interpretatie blijven we in beweging. Donk spreekt van onze buigzame werkelijkheid.  Dit is een nooit eindigend proces, omdat elk tijdperk en situatie nieuwe en andere vragen stelt[8]. Zo had de religie in de Middeleeuwen een volstrekt andere betekenis dan in de huidige tijd.

Anneke Sools[9] geeft aan dat in de narratieve competentie, waarin de narratieve dispositie tot uiting komt, zich niet alleen beperkt tot een talige manier van praten over onszelf en de wereld, maar ook een bijdrage levert om onze identiteit te constitueren. De narratieve dispositie en competentie om verhalen te vertellen en te begrijpen, die van jongs af aan wordt ontwikkeld, geeft mede een antwoord op fundamentele vragen als “wie ben ik, wie was ik en wie wil ik zijn”, (ook Polkinghorne). Vertellers maken duidelijk welke biografische gegevens voor hen van betekenis zijn en hoe verschillende gebeurtenissen en handelingen samenhangen.

Een mens heeft het vermogen om zelf vorm en richting te geven aan het eigen leven, Dit wordt ook wel “actorschap” genoemd (Anneke Sools). Een “actor” volgt niet simpelweg culturele scripts, maar past deze op subtiele wijze aan, onderhandelt, pleegt verzet en maakt selectief gebruik van bepaalde verhalen (Misher). Zo creëert een persoon bewegingsruimten ten opzichte van verhalen die door anderen worden verteld. Het doet er nogal toe, welke verhalen meer of minder dominant zijn in de sociale leefomgeving. De verhalen vanuit de samenleving zijn niet vrijblijvend, want ze kunnen de narratieven juist normaliseren (Foucault). “Actorschap” betekent dat een persoon meebuigt en verandert, op de verhalen ingaat, meegaat, maar er ook een eigen interpretatie aan kan geven.


[1] Mul de Jos, Het verhalende zelf. Over persoonlijke en narratieve identiteit. In: M. Verkerk(red), Filosofie, ethiek en praktijk. Liber amicorum voor Koo van der Wal, Filosofische Studiën, 2000

[2] Bohlmeijer E.T.- Eudaimonia. Voer voor psychologen. Pleidooi voor een heroriëntatie van de geestelijke gezondheidszorg.  Oratie 12 januari 2012 van Universiteit van Twente

[3] Donk Toine- Hoe verhalen onze werkelijkheid buigzaam maken. Essay De Volkskrant (30-12-2024)

[4] Mak Geert, Verhalen en de werkelijkheid. Co-referaat Van der Leeuw lezing, 1998

[5] Blom Philipp- Vrijheid komt pas als je controle hebt. Interview met Fokke Obbema – Volkskrant 5 oktober 2020

[6] Blom Philipp- Verhalen waarin wij geloven. Vander Leeuwlezing 2012

[7] Donk Toine- Hoe verhalen onze werkelijkheid buigzaam maken. Essay De Volkskrant (30-12-2024)

[8] Toine Donk gebruikt de metafoor van de legostenen voor verhalen, waarmee we steeds nieuwe constructies bouwen.

[9] Sools Anneke, De ontwikkeling van narratieve competentie. Bijdrage aan een onderzoeksmethodologie voor de bestudering van gezond leven.  Proefschrift 2010. Universiteit voor Humanistiek, Utrecht